Tip 1: Werk met een buddysysteem
Goede begeleiding is erg belangrijk als je anderstalige vrijwilligers voldoende Nederlands wil laten oefenen. Elke anderstalige vrijwilliger is in het museum gekoppeld aan een andere vrijwilliger, een buddy. Samuel: ‘Een buddy die mensen goed aanvoelt, die inspeelt op wat ze nodig hebben en die hen laat groeien, dat is goud waard.’
Tip 2: Geef vrijwilligers een concrete invulling
Samuel vertelt dat het maatwerk is om elke vrijwilliger leerkansen te geven, want er zijn zowel hoogopgeleide als laaggeletterde vrijwilligers: ‘Je moet je vrijwilligers goed aanvoelen, vertrouwen, inspelen op hun interesses en die koppelen aan de werking.’ Ze oefenen op dit moment vooral Nederlands tijdens het onthaal van de bezoekers: ‘De werelden van nieuwkomers en andere Antwerpenaren kruisen elkaar niet altijd gemakkelijk. Hier ontmoeten ze elkaar en leren ze elkaar kennen.’ De anderstalige vrijwilligers zorgen voor een warm onthaal. Ze worden als het ware het gezicht van het museum: ‘Zij oefenen Nederlands terwijl ze de bezoekers vriendelijk en met een glimlach ontvangen én de balie is voor een deel ontlast. Het is een win-winsituatie voor alle partijen.’
‘De werelden van nieuwkomers en andere Antwerpenaren kruisen elkaar niet altijd gemakkelijk. Hier ontmoeten ze elkaar en leren ze elkaar kennen.’
Het museum probeert de drempels zo laag mogelijk te houden door verschillende soorten taken te geven. Samuel vertelt dat doe-activiteiten waarbij de taal niet primeert heel erg nuttig zijn voor laaggeletterde vrijwilligers. Een voorbeeld? Ze maakten enorm veel slingers voor een trouwactiviteit in de expo over liefde en migratie en oefenden tegelijkertijd veel Nederlands.
Tip 3: Creëer kansen binnen en buiten de museummuren
Vrijwilliger Sally zocht na een tijdje ook nieuwe uitdagingen in het museum. Samuel: ‘Sally wilde presentaties leren maken en geven. Dan kijken wij waar er mogelijkheden zijn.’ Ze krijgt ook telkens meer verantwoordelijkheden. Zo neemt Sally intussen de rol op van duo-begeleider en start ze binnenkort zelfs als gids in het museum. Sally: ‘Ik ben hier begonnen omdat ik mijn Nederlands wilde verbeteren tot op een professioneel niveau en omdat ik mijn netwerk wilde uitbreiden. Maar ik doe dit natuurlijk ook om werk te vinden.’
‘Het is erg mooi dat vrijwilligers die bij ons binnenstromen, kunnen doorstromen naar andere projecten of nieuwe kansen krijgen om zich verder te ontplooien.’
Vrijwilliger Farid heeft dan weer kansen kunnen grijpen buiten de museummuren. Hij is erg enthousiast over fietsen en sprak er veel over. Via een baliemedewerker heeft Farid nu werk gevonden als fietshersteller bij de Kringwinkel. Intussen blijft hij nog altijd vrijwilligerswerk doen in het museum. Op die manieren kaderen de taaloefenkansen binnen een groter maatschappelijk kader. Samuel: ‘Het is erg mooi dat vrijwilligers die bij ons binnenstromen, kunnen doorstromen naar andere projecten of nieuwe kansen krijgen om zich verder te ontplooien.’
Tip 4: Beschouw taaloefenkansen als groeikansen voor het museum
Samuel is al langer bezig om het museum toegankelijker te maken: ‘We proberen de museummuren plat te gooien. Hoe kunnen we iets betekenen voor alle stadsbewoners? Taaloefenkansen organiseren is een mogelijke manier om nieuwe betekenissen te creëren.’ Ook Sally juicht toe dat het museum als publiek domein helpt bij de integratie van nieuwkomers: ‘Zo is het Red Star Line Museum niet alleen een museum over het verleden, maar ook een plek die maatschappelijk meegroeit. Door taaloefenkansen te organiseren krijgt het nieuwe educatieve functies.’
Om nieuwe vrijwilligers te vinden organiseerde o.a. Sally presentatiemomenten voor klassen van Ligo. Het traject van Sally is heel herkenbaar en zorgt ervoor dat andere anderstaligen zich identificeren. Samuel: ‘Sally leerde net als de cursisten van Ligo ook Nederlands. Ze heeft haar plekje gevonden in het museum. De nieuwe Antwerpenaren beseffen dat het museum ook hun plek kan worden. Ook zij kunnen hun verhaal hier vertellen.’ Op die manier is de drempel veel lager om in te tekenen op een vrijwilligerstraject.
'De nieuwe Antwerpenaren beseffen dat het museum ook hun plek kan worden. Ook zij kunnen hun verhaal hier vertellen.’
De immigratieverhalen van de anderstalige vrijwilligers zijn bovendien verwerkt in de expo’s. Daardoor is het migratieverleden van de Red Star Line gelinkt met de huidige migratiestromen. Samuel: ‘Het museum actualiseert en nieuwkomers zijn ambassadeurs in dat verhaal.’
Tip 5: Breng vrijwilligers en bezoekers in contact als deel van een waardevolle bezoekersbeleving
'Ik doe iets waardevols en dat is zowel voor mij als de bezoeker een fijn gevoel.’
Sally neemt de taaloefenkansen echt in handen en zorgt voor een rijkere bezoekersbeleving: ‘Ik wacht niet tot mensen me aanspreken. Ik ontvang hen niet alleen met ‘Hallo, kunnen jullie je handen ontsmetten a.u.b.?’., maar ik spreek hen aan en start een gesprek. We praten over alles en niets: over het museum, het weer of de stad Antwerpen. Als ze horen dat ik een Frans accent heb, stellen ze me vragen. En als ik hoor dat ze een ander Vlaams of Nederlands accent hebben, dan merk ik dat ook op. Op die manier groeit die menselijke verbinding tussen ons. Dat verwacht je misschien niet meteen bij een museumbezoek.’ Ze is best trots dat ze bezoekers in het Nederlands ontvangt: ‘Ze zien mijn inzet, ze zien dat ik me wil integreren en dat ik mijn eigen kansen probeer te creëren. Ik doe iets waardevol en dat biedt zowel voor mij als de bezoeker een fijn gevoel.’
Wil je meer weten over referentiekaders en divers-sensitief communiceren?
Schrijf je dan in voor een vorming referentiekaders en divers-sensitieve communicatie bij Atlas.
Wil je meer tips en inspirerende voorbeelden?
Schrijf je in voor een van de nieuwsbrieven van atlas . Je ontvangt dan gelijkaardige artikels én info over nieuwe vormingen.