© Jespo

Een opleidingstraject voor anderstalige sportcoaches? 4 tips van Jespo om mee te scoren

Jespo biedt kinderen en jongeren een breed sportaanbod. Sinds kort hebben ze ook een aangepast opleidingstraject voor anderstalige trainers. Projectmedewerker Tawfeek Zen Alabden en trainer Yender Cano vertellen vol enthousiasme.

Een opleidingstraject voor anderstalige sportcoaches? 4 tips van Jespo om mee te scoren

Jespo biedt kinderen en jongeren een breed sportaanbod. Sinds kort hebben ze ook een aangepast opleidingstraject voor anderstalige trainers. Projectmedewerker Tawfeek Zen Alabden en trainer Yender Cano vertellen vol enthousiasme.
© Jespo

Tip 1: Pin je niet vast op het taalniveau, maar bepaal de minimale startcompetenties  

Jespo  mikt enerzijds op nieuwkomers met een sporttechnische achtergrond en anderzijds op nieuwkomers vanaf taalniveau 2.2 . Yender: ‘In België behaalde ik dat taalniveau. En omdat ik in Venezuela al sportleerkracht was, onder meer voor competitie rolschaatsen, mocht ik wat stappen overslaan in het opleidingstraject.’ Tawfeek: ‘Heeft iemand ervaring als sporttrainer? Dan kan die sneller mee met de sporttrainingen en meer op het Nederlands focussen. Zonder ervaring en met minder taalvaardigheid kan je niet snel genoeg meedraaien.’ 

Bel een kandidaat op om kennis te maken. Zo kan je écht het niveau Nederlands inschatten. 

Soms laat Jespo ook kandidaten met een lager taalniveau toe.  

‘Het behaalde taalniveau geeft wel een indicatie maar zegt ook niet alles’, waarschuwt Tawfeek. ‘Op papier kan je het juiste niveau hebben, maar pas door te praten merk je of iemand een vlot gesprek kan voeren. Dus: Bel een kandidaat op om kennis te maken. Zo kan je écht het niveau Nederlands inschatten.’ Tenslotte is vooral het kunnen communiceren op het sportterrein belangrijk.  

Tip 2: Geef de vrijwilliger geleidelijk meer verantwoordelijkheid

Sportcoach word je niet in een-twee-drie. Jespo tekende een specifiek opleidingstraject   uit met groeiende uitdagingen en extra verantwoordelijkheden: 

  • Stap 1: Kandidaten kiezen een sportactiviteit en maken kennis met de kinderen. 

  • Stap 2: Kandidaten leggen materiaal klaar, noteren aanwezigheden, begroeten kinderen, helpen hen met aankleden of moedigen hen aan tijdens het trainen. Hier ligt de focus op het Nederlands versterken (bv. zinnetjes oefenen zoals “goed bezig!”) onder begeleiding van een buddy. De buddy’s hebben een ongelofelijk belangrijke rol in de ondersteuning van de anderstalige vrijwilliger. Bij Jespo nemen de vaste sportcoaches die rol op zich. Lesvoorbereidingen nemen ze bijvoorbeeld samen door.  

  • Stap 3: Als de kandidaten alle instructies- en feedbacktaal beheersen, krijgen ze een vergoeding als trainer-in-opleiding.  

  • Stap 4: ‘En dan wordt het ‘echt’, zegt Yender. 'Je mag een hele les oefeningen voorbereiden, uitleggen én voordoen.’  

Tip 3: Begeleid je kandidaat-trainer zo persoonlijk mogelijk 
 

Tawfeek benadrukt hoe belangrijk het persoonlijke contact is voor de deelnemers. Zelf komt hij regelmatig kijken in de sportlessen. Zeker de eerste les wil hij erbij zijn: ‘Er is niet alleen een verschil in taal, maar ook in cultuur. Onze Belgische sociale normen zijn niet vanzelfsprekend voor een nieuwkomer. Zeg je iedereen goeiendag? Geef je een hand of niet? Zelf heb ik dat gevoel van onzekerheid ook meegemaakt. Door erbij te zijn, kan ik ervoor zorgen dat de nieuwkomer niet in de war geraakt en vragen durft stellen. Wat extra begeleiding zorgt voor een versterkt zelfvertrouwen.’  

Door erbij te zijn, kan ik ervoor zorgen dat de nieuwkomer niet in de war geraakt en vragen durft stellen.

Verder is een gouden regel: Hou je toekomstige trainers gemotiveerd.  

Voor hij projectmedewerker werd, was Tawfeek eerst sportcoach bij Jespo. Uit eigen ervaring weet hij hoe moeilijk het traject van begin tot eind vol te houden is: ‘Nieuwkomers hebben onstabiele situaties. Ze zijn op zoek naar werk, verhuizen veel en moeten de taal nog leren. Een extra opleiding is dan een zware investering. Alles is nieuw. Dat maakt het moeilijk om alles tegelijkertijd te combineren. Soms hebben we erg enthousiaste mensen in het traject die door omstandigheden moeten afhaken. En dat is erg jammer.’ Het motiveert de kandidaten wanneer ze veel contact hebben met hun buddy’s, via WhatsApp bijvoorbeeld. 

Nieuwkomers hebben onstabiele situaties. Ze zijn op zoek naar werk, verhuizen veel en moeten de taal nog leren. Een extra opleiding is dan een zware investering. Alles is nieuw.

Wekelijks ondersteunt Tawfeek de sportcoaches met een specifieke tip, die hij opmaakt op basis van observaties en taaladvies van atlas. Een voorbeeld van zo’n tip is ‘Hoe geef je als buddy talige feedback?’ Tawfeek maakt daarbij het onderscheid duidelijk tussen impliciete en expliciete feedback: 

Met impliciete feedback herhaal je zonder nadruk het juiste woord of juiste zinsconstructie. een uitspraak zoals “Je starten aan deze lijn," kan een reactie van de coach uitlokken: “Oké, dus je start aan deze lijn.” Deze manier van feedback geven is impliciet en stopt het gesprek niet. Als de anderstalige trainer een hoger taalniveau heeft, kan je ook expliciete feedback geven. Het is belangrijk om hierover afspraken te maken met de kandidaat-trainer. Wil hij/zij graag feedback of tips krijgen en hoe? Hoe wil hij/zij zelf bijleren? Waar heeft hij/zij nood aan? Zo kan je na de les via Whatsapp bijvoorbeeld een aantal foute woorden of zinnen sturen die je in de les hoorde, met de juiste woorden of zinnen erbij. Je kan best vermijden om iemand tijdens een uitleg te onderbreken, want dat kan ervoor zorgen dat die persoon de volgende keer schrik zal hebben om fouten te maken. Spreekdurf blijft belangrijk. 

Ook als de nieuwkomer al een volleerde sporttrainer is, blijft Tawfeek aan de zijlijn paraat voor vragen of ondersteuning op maat. Met gerichte feedback op talig, sporttechnisch en didactisch vlak kan hij kort op de bal blijven spelen. 

Tip 4: Geef extra opleidingen en aangepaste taalondersteuning 

 

Jespo paste enkele elementen aan van hun Start to Coach-traject. Door de cursus in meer uren te geven voor anderstaligen, kan de lesgever met aangepaste powerpoint-presentaties het tempo verlagen en meer tijd voor interactie bieden. Kandidaten krijgen aansluitend ook een opleiding EHBO en ‘4 inzichten in trainerschap’. Zo wil Jespo de deelnemers versterken op didactisch vlak. Ze leren:  

  • beter structureren (lessen voorbereiden en afspraken maken),  

  • motiveren (kinderen inspireren en aansporen),  

  • aandacht verdelen (de groep of een individuele sporter belonen) en  

  • een coachende rol opnemen (kinderen oefeningen laten kiezen en uitleggen). 

Daarnaast ontwikkelde Jespo samen met CVO Antwerpen een specifieke module ‘Nederlands voor sporttrainers’. Tawfeek beveelt die module sterk aan: ‘Het Nederlands dat je daar leert, staat helemaal in het teken van een sportles. Mensen die de module volgen, doorlopen het traject veel vlotter.’ 

Het is erg mooi dat zij zich nu ook meer herkennen in onze sportcoaches. En als er kinderen zijn die nog niet zo goed Nederlands begrijpen, dan weten wij maar al te goed hoe dat voelt.

Jespo heeft met het aangepaste trainingstraject alvast een win-win:  

  • Het coachen in een sportvereniging helpt het Nederlands van de deelnemers te versterken. Hun zelfvertrouwen groeit en het zal hen helpen bij de opbouw van hun leven in België.  

  • De sportclub heeft er een aantal nieuwe enthousiaste coaches bij, die in een klap ook belangrijke rolmodellen zijn voor kinderen met een anderstalige achtergrond. 

Dat laatste kan Yender bevestigen: ‘Het is erg mooi dat zij zich nu ook meer herkennen in onze sportcoaches. En als er kinderen zijn die nog niet zo goed Nederlands begrijpen, dan weten wij maar al te goed hoe dat voelt.’ 

Wil je meer tips en inspirerende voorbeelden?

Schrijf je in voor een van de nieuwsbrieven van atlas . Je ontvangt dan gelijkaardige artikels én info over nieuwe vormingen.

Bekijk ook