© Frederik Beyens

Hoe zorg ik dat anderstalige deelnemers zich welkom voelen bij een activiteit?

Deelnemen aan een activiteit kan voor een anderstalige erg spannend zijn: er zijn veel onbekende factoren. Door rekening te houden met hun onzekerheden kan je ervoor zorgen dat ook zij zich snel welkom voelen.

Hoe zorg ik dat anderstalige deelnemers zich welkom voelen bij een activiteit?

Deelnemen aan een activiteit kan voor een anderstalige erg spannend zijn: er zijn veel onbekende factoren. Door rekening te houden met hun onzekerheden kan je ervoor zorgen dat ook zij zich snel welkom voelen.
© Frederik Beyens

Tip 1: Geef je deelnemers een hartelijk ontvangst

  • Begroet je deelnemers met een glimlach.
  • Spreek iedereen persoonlijk aan met zijn voornaam.
  • Doe een informeel babbeltje bij aankomst. Stel vragen zoals:
    • 'Heb je de weg goed gevonden?'
    • 'Hoe ben je naar hier gekomen? Met de tram? Te voet?'
    • 'Het is koud weer vandaag. Vind jij het ook zo koud?' 
  • Speel in op wat er tijdens de vorige activiteit is gezegd. Hou eventueel een schriftje bij waarin je persoonlijke info van deelnemers noteert als geheugensteuntje. Vraag ernaar, bijvoorbeeld:
    • 'Hoe gaat het met je zoontje? Is hij nog ziek?'
    • 'Ben je zaterdag verhuisd? Is alles goed gelukt?'

Heb je nieuwe deelnemers?

  • Introduceer jezelf. 
  • Vertel elke deelnemer persoonlijk dat hij je altijd kan aanspreken als hij iets niet begrepen heeft.
  • Start met een rondje en stel jezelf eerst voor. Bijvoorbeeld:
    • Ronde 1: Zeg je naam. Begin met jezelf: ‘Ik ben Marie.’ 
    • Ronde 2: Zeg je naam en iets dat bij je past: ‘Ik ben sportieve Marie.’ 
    • Ronde 3: Zeg je naam, iets dat bij je past en doe er een gebaar bij. 

Inspiratie nodig?

Tip 2: Zorg voor een veilige omgeving waarin deelnemers durven te spreken

  • Benadruk dat fouten maken mag. 
  • Zorg voor veilige feedback. Verbeter een fout door correct te herhalen. Bijvoorbeeld:
    • Deelnemer: ‘Ik heb wandeld naar hier.’
    • Jij: ‘Ah, ben je naar hier gewandeld?’
  • Stel deelnemers die weinig Nederlands kennen gerust, bijvoorbeeld:
    • 'Probeer maar.'
    • 'Ik help je wel.' 
    • 'Neem je tijd.'
  • Moedig deelnemers genoeg aan en geef hen complimenten. Zo overwinnen ze sneller hun spreekangst.
  • Forceer niemand om te spreken. Ook door veel te luisteren leren deelnemers bij.
  • Geef genoeg tijd aan de anderstalige deelnemer om te antwoorden. Als beginner duurt het ongeveer 6 seconden om een vraag te registreren, te vertalen naar de moedertaal, een antwoord te bedenken en dat te vertalen naar het Nederlands en uiteindelijk een antwoord uit te spreken.
  • Maak van respect een vuistregel. Uitlachen kan niet en iedereen luistert naar elkaar.
  • Gebruik de talenkennis van de deelnemers. Een deelnemer die af en toe iets kan vertalen voor iemand anders, bouwt zelfvertrouwen op en kan zo ook zijn spreekangst overwinnen. Vermijd wel groepjes van deelnemers die onderling veel in hun moedertaal praten. Dat is niet comfortabel voor de deelnemers met een andere moedertaal.

Tip 3: Sluit de activiteit warm af

Vraag de deelnemers vriendelijk of ze het leuk vonden en of ze de volgende keer terugkomen. Misschien hebben ze zelf wel suggesties voor een nieuwe activiteit? 

Krijg je niet genoeg van onze tips en inspirerende voorbeelden?

Goed nieuws: Schrijf je in voor onze 3-maandelijkse nieuwsbrief voor professionals en vrijwilligers. Je ontvangt dan gelijkaardige artikels en info over vormingen op maat.

Bekijk ook